Uilen in Nederland
Nederland is met meer dan 500 verschillende gespotte vogelsoorten een vogelland bij uitstek. En tijdens de coronapandemie is het aantal vogelaars in Nederland alleen maar verder gegroeid. Iedereen heeft natuurlijk andere favoriete soorten, maar roofvogels zijn bij veel mensen toch de echte favoriet. En dan in het bijzondere de uilen. Vogels die bekend staan om hun intelligentie en het feit dat ze hun nek bijna volledig kunnen omdraaien. De meeste uilen zijn ’s nachts actief, wat ze nog mysterieuzer en daarmee misschien nog interessanter maakt. Voor veel vogelaars en natuurliefhebbers is het spotten van uilen in Nederland daarom echt iets wat op de bucketlist staat!
Wereldwijd zijn er zo’n 255 verschillende soorten uilen verdeeld over twee families. Ze komen voor op alle continenten behalve op Antarctica. Van deze 255 soorten leven er zes verschillende soorten uilen in Nederland. Daarnaast zijn er nog drie soorten die als dwaalgast wel eens in Nederland gespot worden. De uilen in Nederland zijn de bosuil, de steenuil, de kerkuil, de ransuil, de oehoe en de velduil. De dwergooruil, ruigpootuil en sneeuwuil zijn heel af en toe in Nederland als dwaalgast te zien. Om jullie te helpen met het vinden van deze uilen in Nederland hebben we uitgezocht waar je deze soorten het beste kunt vinden. Lees het dus snel hieronder.
De Bosuil
De bosuil is een gedrongen uilensoort. De bosuil wordt 37-46cm groot en de spanwijdte is tussen de 80 en 105cm. Mannetjes worden doorgaans een stuk kleiner dan de vrouwtjes. De dieren hebben grote opvallende ogen en een grote ronde kop. De vleugels zijn heel groot, waardoor ze geruisloos kunnen vliegen. Ze zijn net als veel andere uilensoorten ’s nachts actief, waardoor je ze vaker hoort dan ziet.
Bosuilen zijn monogaam en broeden dus elk jaar weer met dezelfde partner. Broeden doen ze vaak in holen in bomen. Vandaar dat je ze dus ook het meeste vindt in oude loofbossen. Naast oude loofbossen leven ze ook in gemengde bossen, parken, begraafplaatsen en verwilderde tuinen.
De bosuil komt voor van Groot-Brittannië tot aan het westen van Siberië en is de meest voorkomende uil in Europa. Het aantal bosuilen in Europa wordt geschat op ergens tussen de 1.000.000 en 2.000.000 volwassen dieren. De vogel is een standvogel en migreert dus niet. Ook in Nederland is het met 5.000 broedparen een veel gespotte uil. De populatie is al jaren stabiel en de bosuil is in grote delen van ons land te vinden. De meeste bosuilen vind je in het midden van Nederland, in de provincies Utrecht en Gelderland. Je vind de bosuil (bijna) niet in Zeeland, Flevoland en het noorden van Nederland.
De Steenuil
De steenuil is de kleinste van alle uilen in Nederland en wordt slechts zo’n 22cm met een spanwijdte van 56cm. Hiermee zijn ze niet veel groter dan een merel. Deze kleine uil is heel herkenbaar. Ten eerste is de kop wat afplat, waardoor het lijkt alsof deze altijd fronst. Daarnaast heeft de steenuil felgele ogen.
De steenuil komt voor in grote delen van Europa (Denemarken en Letland als noordelijkste punt), Noord-Afrika, het Midden-Oosten en centraal Azië. In Europa leven de meeste steenuilen in het zuiden, waar ze het weer prettiger vinden. De meeste broedparen zijn in Spanje te vinden.
In Nederland zijn een kleine 10.000 broedparen die vooral voorkomen in het midden, Oosten en Zuiden van het land. De steenuil is de meest voorkomende uil in Nederland. Ze zijn hier vooral te vinden in de buurt van boerderijen, waar ze jagen in kleinschalige cultuurlandschappen.
De kerkuil
De derde van de zes uilen in Nederland is de kerkuil. De kerkuil is een karakteristieke uil die iedereen wel kent. Het meest opvallende aan de uil is het hartvormige, vaak witte gezicht. De kerkuil is een middelgrote uil die tussen de 33 en 39 centimeter groot wordt. De spanwijdte ligt tussen de 80 en 95 centimeter. De vrouwtjes zijn vaak iets groter en zwaarder dan de mannetjes. In grootte en ook in het verenkleed zitten grote regionale verschillen.
De kerkuil is de meest wijdverspreide uilensoort, en zelfs de meest wijdverspreid landvogel ter wereld. Ze komen voor op alle continenten behalve Antarctica. De Kerkuil leeft in Noord- en Zuid-Amerika, met uitzondering van het noorden, in Europa ook met uitzondering van het noorden, in heel Afrika behalve in de Sahara, in het Midden-Oosten, in Zuid-Azië, in delen van Zuidoost-Azië en in Oceanië. De kerkuil is geen soort die migreert en is zolang er voldoende voedsel is behoorlijk honkvast.
De kerkuil leeft in (half)open landschappen, wat in Nederland vooral boerenland inhoudt. In ons land leven zo’n 3.000 broedparen, afhankelijk van de veldmuizenstand. Vaak nesten de vogels in schuren of kerktorens. De kerkuil komt in heel Nederland voor, maar is vooral te vinden in de rustigere delen van het land. De dieren zijn ’s nachts actief en dus vaker te horen dan te zien. In de tijd dat ze jongen hebben vliegen ze vaak al in de schemer uit, het ideale moment om ze te zoeken dus!
De Ransuil
De Ransuil is net als de kerkuil en de bosuil een middelgrote uil. De ransuil wordt tussen de 31 en 40cm groot en heeft een spanwijdte van 86-102 cm. Hoewel ze dus qua grootte te vergelijken zijn met de eerder genoemde uilen, zijn ze met een gewicht van tussen de 200 en 300 gram een stuk lichter. Wat heel erg opvalt aan de ransuil zijn de omhoogstaande oorpluimen en de grote oranje ogen.
De ransuil komt in grote delen van het noordelijke halfrond voor. Ze komen niet voor in het poolgebied en niet veel zuidelijker dan de Middellandse zee. In Europa komen ze in elk land voor, behalve in IJsland. In tegenstelling tot veel andere uilensoorten migreert de ransuil wel. Elk jaar overwinteren de dieren zuidelijker dan hun broedgebied. Vaak komen ze in de winter in grote getalen voor in zogenaamde roestbomen.
Dit zijn vaak naaldbomen aan de rand van een bos, maar soms strijken ze ook met z’n alle neer in een achtertuin of op een begraafplaats. In deze roestbomen rusten de vogels overdag uit voordat ze ’s avonds weer op jacht gaan. Dit is dus het ideale moment om deze vogels te gaan spotten. De afgelopen jaren is er elke winter een groep ransuilen te spotten in Wageningen.
Ze zijn te vinden in heel Nederland en dan vooral aan de bosrand, in hele bosrijke gebieden komen ze wat minder voor. Het gaat in Nederland om tussen de 2.000 en de 3.000 broedparen. Hoewel de vogel het hele jaar in Nederland te vinden is, is de winter (om de eerder genoemde roestplekken) veruit de beste tijd van het jaar om op zoek te gaan naar de ransuil.
De Oehoe
De Oehoe is de grootste van de uilen in Nederland en zelfs één van de grootste van de hele wereld. De oehoe wordt maximaal 75 centimeter groot en heeft en spanwijdte van maximaal 2 meter. Ze hebben een gewicht van maximaal 4.6 kg. Hiermee is de oehoe niet net aan de grootste uil van Nederland, maar zeker dubbel zo groot als de andere uilen. Behalve de grootte heeft de oehoe opvallende oranje ogen, oorpluimen en geen typisch rond gezicht.
De oehoe komt voor in grote delen van Europa en Azië. De meeste leven in Centraal-Europa, Rusland, en Centraal-Azië. Het ging een lange tijd slecht met de oehoe in Europa, maar door verschillende beschermingsmaatregelen en herintroducties zijn ze nu op veel plekken weer te vinden.
De vogels waren ook een lange tijd uit Nederland verdwenen, maar broeden sinds 1997 weer in ons land. Ze hebben hun nesten vaak op richels van bergen en steengroeves. Daarom is de oehoe niet in heel Nederland te vinden. Mocht je (broedende) oehoes willen zien, dan kan je het beste naar de Achterhoek of Zuid-Limburg. In de Achterhoek zijn de kalksteengroeves van Winterswijk een goede plek. In Zuid-Limburg moet je op zoek naar de mergelgroeves. ENCI groeve in Maastricht is een bekende plek om ze te spotten. Je moet dan naar uitkijkpunt Nieuwe Kiekoet.
De Velduil
De laatste van de zes uilen in Nederland die hier broeden is de velduil. De velduil lijkt qua grootte en uiterlijk sterk op de ransuil. Grote verschillen zijn de lengte van de oorpluimen, die bij de ransuil veel groter zijn en de kleur van de ogen. De ogen van de velduil zijn namelijk geel. Door deze oogkleur weet je dat de velduil in tegenstelling tot veel andere uilensoorten overdag actief is.
De velduil komt op een groot gedeelte van het noordelijk halfrond voor. De velduil komt voor tot aan de poolcirkel. Broeden doen ze voornamelijk in het meest noordelijke deel van hun leefgebied. Ook in Nederland is het van nature een broedvogel, maar door een hele steile achteruitgang is het inmiddels een zeldzame broedvogel in ons land. Jaarlijks vind je er tussen de 10-20 broedparen, waarvan de meeste gevallen op de Waddeneilanden broeden. Alleen in jaren met uitzonderlijk veel muizen broeden ze ook op het vaste land.
Het beste moment om een velduil te spotten is in de winter, wanneer vogels uit de noordelijke gebieden naar het zuiden trekken op zoek naar voedsel. Ze zijn eigenlijk alleen te vinden in open terrein, en dan met name in moerassig gebied en in veengebieden. In de winter laten velduilen zich vaak verspreid over het land zien.
Dit zijn de zes uilen in Nederland. Hopelijk help dit jullie om ze te vinden. Mocht je nog op- of aanmerkingen hebben, laat dan een reactie achter!
Comments (2)
Dit staat er over de bosuil: Ook in Nederland is het, met 5.000 broedparen, de meest voorkomende uil
Dan dit bij de steenuil: In Nederland zijn een kleine 10.000 broedparen
Lijkt mij dat dan de steenuil dubbel zo vaak voorkomt toch?
Je hebt helemaal gelijk. Bedankt voor de correctie. De steenuil is inderdaad de meest voorkomende uil in Nederland, de bosuil is de meest voorkomende uil in Europa.