Het Afrikaanse continent staat bij veel mensen op het lijstje om naartoe te reizen voor een vakantie. Vaak is de Afrikaanse wildlife hier de reden voor. Iedereen kent de bekendste dieren zoals de Afrikaanse olifant, het nijlpaard, de neushoorn en de leeuw wel. Maar het magische leven van de Afrikaanse wildlife kent veel grappige feitjes. Omdat veel hiervan te mooi zijn om niet te delen, hebben wij hieronder tien verrassende feiten op een rijtje gezet!
1. Nijlpaarden kunnen niet zwemmen
Nijlpaarden zijn echte waterdieren bij uitstek. Hun huid kan heel slecht tegen de zon, waardoor deze dikhuiden overdag vaak in het water te vinden zijn, maar in tegenstelling tot wat veel mensen denken kunnen nijlpaarden niet zwemmen.
Maar hoe bewegen ze dan door het zou je denken. Het antwoord is vrij simpel, ze lopen gewoon over de bodem. Om ervoor te zorgen dat ze goed over de bodem kunnen lopen hebben ze een belangrijke aanpassing ten opzichte van andere dieren. Hun botten zijn namelijk zo goed als massief. Door dit extra gewicht zinken ze naar de bodem en kunnen ze makkelijk lopen. Mochten nijlpaarden een diepe rivier over willen steken, dan lopen ze dus van de ene naar de andere kant. Dit is voor nijlpaarden geen uitdaging, aangezien ze ruim vijf minuten zonder te ademen kunnen.
Als het afkoelt en dus met name ’s nachts komen nijlpaarden massaal het land op om te eten, nijlpaarden zijn namelijk echte grazers en eten dus alleen gras. Dit is ook gelijk het moment waarop nijlpaarden het gevaarlijkst zijn, als je als mens tussen hen en het water komt. Zo voelen zich dan bedreigd en twijfelen geen seconde om je aan te vallen.
2. Olifanten kunnen als enige Afrikaanse zoogdieren niet met vier poten tegelijk van de grond
Een veel gehoorde fabel is dat olifanten de enige zoogdieren zijn die niet kunnen springen. Dit is zeker niet waar want, neushoorns en nijlpaarden kunnen bijvoorbeeld ook niet springen. Dit komt bij alle drie, mede door hun gewicht en de bouw van hun botten. Waar de olifant wel uniek in is, is dat het nooit met vier poten tegelijk van de grond kan zijn. Tijdens een sprint is dit voor nijlpaarden neushoorns geen probleem, maar olifanten kunnen dit dus niet.
De vraag waarom olifanten dit niet kunnen is eigenlijk vrij simpel te beantwoorden. Ze hoeven het namelijk niet en omdat olifanten het niet hoeven te kunnen, zijn ze deze kwaliteit door evolutie kwijt geraakt.
3. Hyena's kunnen botten breken met hun kaken
De kaak van de hyena is een van de sterkste kaken uit het dierenrijk. Hun bijtkracht is zelfs 500 kg/cm². Dit levert de hyena’s een heel groot voordeel op. Hierdoor kunnen ze naast het vlees ook de botten van hun prooi opeten. Door de botten te eten krijgen ze vitale mineralen binnen en kunnen ze zich tegoed doen aan het vette en calorierijke beenmerg. Door dit opmerkelijk onderdeel van hun dieet, is het heel makkelijk om de ontlasting van hyena’s te herkennen. Deze is namelijk helemaal wit.
4. Sommige antilopen hoeven nooit te drinken
In grote delen van Zuidelijk-Afrika, maar ook in de Sahara en Sahel zijn de wilde dieren sterk afhankelijk van de beschikbaarheid van water. Door een tekort aan water, zijn een aantal antilopesoorten zo geëvolueerd dat zij zonder te drinken kunnen overleven. Onder andere gemsbokken en springbokken hoeven in theorie nooit te drinken. Als de kans er is, zullen deze dieren uiteraard wel drinken.
Meerdere aanpassingen zorgen ervoor dat deze dieren niet hoeven te drinken en al hun vocht uit hun voedsel kunnen halen. Zo hebben deze dieren een heel efficiënt systeem waarbij zij “hijgen” via hun neus. Hiermee koelen ze het bloed dat naar hun hersenen gaat af, waardoor deze niet oververhit raken. Deze manier van hijgen kost veel minder water, dan hijgen via de bek, zoals honden doen.
Daarnaast hebben deze dieren uitstekende nieren, waardoor ze veel geconcentreerder urine kunnen produceren. Een derde aanpassing is dat deze dieren veel beter in staat zijn om ureum (het giftige stofje wat via de urine wordt uitgescheiden) te hergebruiken, hierdoor hoeven zij minder ureum met de urine uit te scheiden waardoor ze ook minder hoeven te plassen.
5. Muggen zijn de dodelijkste dieren van Afrika
In Afrika leven nog veel dieren in het wild die mensen kunnen doden. Hoewel je zou verwachten dat de Afrikaanse megafauna, zoals leeuwen, luipaarden, olifanten, nijlpaarden, neushoorns en nijlkrokodillen, de meeste dodelijke slachtoffers eisen zijn het muggen die indirect de meeste slachtoffers opeisen. Dit komt natuurlijk niet doordat de muggen zoveel bloed drinken dat mensen overlijden, maar heeft te maken met de vele dodelijke ziektes die deze dieren overbrengen. .
De bekendste hiervan is natuurlijk malaria, maar muggen kunnen ook Zika, Dengue, gele koorts en het Westnijl-virus overbrengen. Uit verschillende onderzoeken komt naar voren dat muggen op deze manier verantwoordelijk zijn voor de besmetting van ongeveer 70.000.000 waarvan er ruim 1.000.000 per jaar overlijden.
6. De hersenen van een struisvogel zijn kleiner dan zijn oog
De hersenen van een struisvogel zijn slechts 6 cm groot en zijn daarmee kleiner dan één oog van dit dier. De ogen van een struisvogel zijn zeer goed ontwikkeld en vallen daardoor wat groter uit. Ze zijn zo groot als een biljartbal.
De kleine hersenen (deze zijn belangrijk bij bewegingen) zijn in verhouding veel beter ontwikkeld dan de grote hersenen. Ook het reukgedeelte van de hersenen is goed ontwikkeld. Meerdere studies tonen aan dat de hersenen van struisvogels sterk onderontwikkeld zijn. Dit is waarschijnlijk een van de redenen waarom ze een gemakkelijke prooi zijn voor grote roofdieren.
7. Een leeuw kan in één keer 50kg vlees eten
Leeuwen kunnen in een keer 25% van hun lichaamsgewicht eten. Dit betekent dat een volwassen mannelijk leeuw van 200kg in een keer 50kg naar binnen kan werken. Leeuwen eten natuurlijk niet zoals wij minimaal 3 maaltijden per dag. Hun voerpatroon hangt af van het aanbod aan prooidieren en het succes van de jachtpartijen. Hierdoor moeten ze als er wel voer beschikbaar is, snel en veel kunnen eten. Na zo’n schanspartij liggen ze uren te luieren, zodat al het voedsel rustig verteerd kan worden.
8. Zebra's zijn zwart met wit
Een veel gestelde vraag is of zebra’s zwart met wit of wit met zwart zijn. Het antwoord is vrij simpel, zebra’s zijn namelijk zwart met wit en niet wit met zwart. Dit komt omdat zebra’s een zwarte huid hebben, hierdoor zijn ze dus zwart met witten strepen.
De strepen van een zebra zijn identiek en net zoals onze vingerafdruk is het strepenpatroon van elke zebra anders.
Over de reden waarom zebra’s deze opvallende vacht hebben is nog steeds veel onduidelijkheid. De eerste theorie was dat het een goede camouflage is,, met name wanneer een kudde het op een sprint zet. Dan zouden al die strepen verwarring scheppen. Deze theorie is tegenwoordig wat achterhaald en met name het feit dat zebra’s in warme gebieden meer strepen hebben dan zebra’s in koudere gebieden heeft twee nieuwe hypotheses opgeworpen.
De eerste is dat de strepen helpen met het reguleren van de warmte en de tweede is dat het helpt tegen bijtende vliegen. Van bijtende vliegen is bekend dat ze niet graag landen op een gestreept oppervlak. Omdat in warmere gebieden meer bijtende vliegen zitten, zou dit een reden kunnen zijn waarom zebra’s hier meer strepen hebben.
9. Kleine antilopen zijn vaak monogaam
Veel kleine antilopen, zoals dik-diks, steenbokken en duikers zijn monogaam. Dit houdt in dat ze hun hele leven bij dezelfde partner blijven. Als je deze dieren dus tegenkomt op een safari, zie je er bijna altijd twee bij elkaar. Voor deze dieren is er helaas maar één manier om te scheiden, dat is wanneer de partner overlijdt. Alleen dan gaan ze opzoek naar nieuwe partner.
10. Cheeta's hebben stippen, terwijl luipaarden rozetten hebben
Veel mensen hebben moeite met het uit elkaar houden van cheeta’s en luipaarden. Het helpt hierbij ook niet mee dat cheeta’s ook wel jachtluipaarden genoemd worden. De naam jachtluipaard hebben ze waarschijnlijk te danken aan het feit dat ze in Perzië ingezet werden voor de jacht. Er zijn gelukkig een aantal verschillen waardoor deze dieren makkelijk uit elkaar te houden zijn.
De eerste is dat cheeta’s stippen hebben, terwijl luipaarden rozetten hebben. Dit verschil is vooral goed te zien op de flanken van het dier. Het tweede verschil is dat een luipaard veel steviger gebouwd is dan de cheeta. Luipaarden zijn sterk en gespierd, omdat zij met hun prooi de boom in moeten kunnen klimmen. Cheeta’s zijn juist veel ranker, zodat ze grote snelheden kunnen halen tijdens een achtervolging.
Een derde verschil zit hem in kop, de kop van een luipaard is net als het lijf veel grover dan dat van een cheeta, daarnaast hebben cheeta’s zwarte “tranen” rond hun ogen om het zonlicht te reflecteren. Het laatste uiterlijke verschil is dat de staart van een luipaard altijd in een krul staat, wat bij een cheeta niet zo is.
Het verschil tussen een luipaard en een jaguar is nog veel lastiger te zien, maar gelukkig leven deze niet bij elkaar. Mocht je het verschil te willen kunnen zien, dan is de makkelijkste manier door naar de rozetten te kijken, bij jaguars zit hier namelijk nog een stip in, welke ontbreekt bij luipaarden.
Veel van deze foto’s zijn gemaakt in het prachtige Etosha nationaal park in Namibië. Meer lezen dit geweldig park? Klik dan hier